Ambtelijke corruptie
Een van de belangrijkste taken van de Rijksrecherche is het opsporen en onderzoeken van (mogelijk) strafbaar gedrag van ambtenaren. Het betreft veelal kwesties waarin de handelswijze van ambtenaren schadelijk is voor de betrouwbaarheid en integriteit van de overheid. Het gaat bijvoorbeeld om het lekken van vertrouwelijke informatie, het vervalsen van documenten of het vragen of aannemen van geld of diensten (omkoping). Soms is corruptie ook gerelateerd aan georganiseerde criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit, zoals het beïnvloeden of onderdrukken van ambtenaren en bestuurders door criminelen, is een toenemend risico voor onze samenleving en rechtsstaat.
Discretie
Als opsporingsdienst heeft de Rijksrecherche diverse opsporingsmiddelen beschikbaar voor het doen van waarheidsvinding. Rijksrechercheurs weten door opleiding en ervaring hoe ze objectief, onpartijdig en zorgvuldig onderzoek kunnen verrichten. Discreet waar mogelijk en doortastend waar nodig.
Objectief onderzoek vereist distantie: afstand tot de betrokken partijen. Bevoegdheden, kennis en kunde zijn niet genoeg, zeker niet bij ernstige incidenten en/of betrokkenheid van invloedrijke mensen. De Rijksrecherche valt daarom direct onder de hoogste leiding van het Openbaar Ministerie. Onderzoeken staan onder gezag van een officier van justitie. De regie over het instellen en uitvoeren van een onderzoek staat zo op afstand van politieke en bestuurlijke belangen en overwegingen.
Sparringpartner
Met meer dan honderd jaar ervaring kan de Rijksrecherche ook in een eerder stadium bestuurders en functionarissen helpen bij het duiden van kwesties die mogelijk de integriteit van een overheidsorganisatie aantasten. Ook kan de Rijksrecherche met u meedenken over een aangewezen vervolgstap. Dit gebeurt in een vertrouwelijk gesprek.
Kijk hier wat de Rijksrecherche voor u kan betekenen.
Aangifte plicht voor ambtenaren
Iedereen mag aangifte doen als hij of zij kennis heeft van een mogelijk strafbaar feit. Er zijn echter ook bepaalde misdrijven waarvan – hetzij door iedereen, hetzij door openbare colleges en ambtenaren – aangifte móet worden gedaan. Dit valt onder de algemene aangifteplicht (artikel 160 van het wetboek van Strafvordering) en specifieke aangifteplicht voor openbare colleges en ambtenaren (artikel 162 uit het wetboek van Strafvordering).